Op de volgende plaasen moet bij nieuwbouw door de metselaar of de timerman isolatie worden aangebracht:
-In de spouw;
-Voor en op de bouwmuren als buitenisolatie en onder, in of voor inwendige scheindingsconstructies.
-Aanbrengen van isolatie in te metselen spouwmuren
In de spouw word 75-90 mm isolatie aangebracht. Voor de isolatie dient minimaal een luchtspouw van 30mm aanwezig te zijn. Tussen de isolatie en het binnenspouwblad mag absoluut geen ruimte aanwezig zijn. In combinatie met eventuele naden tussen de isolatieplaten, geeft dat een zeer grote vermindering van de warmteweerstand op. De buitenzijde van het binnenspouwblad moet dus vlak zijn. Lijm- en speciebaarden vermijden of verwijderen. De isolatieplaten moeten dus onderling goed aansluiten. Het aanbrengen van de isolatie is afhankelijk van de soort isolatie. Zacchte isolatie wordt over de reeds ingemetselde of aangebrachte spouwankers gedrukt. Na het aanbrengen van de plat word een klemplaat over het anker heen tegen de isolatieplaat geschoven. Deze klemplaat mag niet in het isolatiemateriaal worden gedrukt. De klemplaat moet van een stevig materiaal zijn gemaakt en bijna volledig rond zijn. Op de klemplaat is een afdruipvoorziening aanwezig, deze moet vanzelfsprekend naar beneden wijzen. Harde isolatieplaten worden tegen het binnenspouwblad aangezet en doorboord. Een anker voorzien van een slagplug, wordt nu via het boorgaat in het binnenspouwblad vastgezet. Oer het anker heen wordt weer de klemplaat tegen de isolatieplaat gedrukt. Ten slotte wordt het anker omgebogen en kan gestart worden met metselen van het buitenspouwblad. Er zijn ook ankers waar het gedeelte van het anker dat in het buitenblad wordt gemetseld, gegolfd is en voor voldoende aanhechting zorgt. Harde isolatieplaten bezitten meestal een sponning. Het hoogste punt van deze sponning dient tegen het binnenspouwblad te worden geplaatst. Isolatieplaten worden in een ‘halfsteens’ verband aangebracht. Het op maat maken van de isolatie dient zorgvuldig te gebeuren, altijd voorsnijden langs een lat en dan pas zagen of snijden. Elke plaat (ook pasplaat) dient te worden vastgezet met ankers. Meestal zijn 3 à 4 ankers per plaat voldoende. De onderste isolatieplaten worden in de regel niet op de fundering geplaatst. Meestal worden een laag hoger gestart (60mm), dit om enige ruimte voor valspecie te creëren en ervoor te zorgen dat de isolatie niet altijd in het water staat. Soms vinden bouwbedrijven het maken van sponningen in funderingen vervelend. Men gebruikt dan isolatie met een ‘gesloten’cel zoals geëxpandeerd polystyreenschuim (EPS) of geëxtrudeerd polystyreenschuim (XPS), die wel op de fundering gezet kunnen worden. Soms is het noodzakelijk het metselwerk op speciaal gecacheerd cellulair glas te plaatsen.
Isolatie dient in de hoeken met extra zorg te worden aangebracht omdat juist op dat punt gemakkelijk een naad of spouw achter de isolatieplaat kan ontstaan. Men dacht in het verleden dit probleem op te lossen door de isolatie om de hoek te trekken. De isolatie dikte in de hoek werd daardoor echter sterk gereduceerd. Aangeraden wordt de hoeken dicht te trekken met koper- of nylondraad. Het aanbrengen van isolatie in de spouw heeft tot gevolg dat het buitenspouwblad grote temperatuursprongen moet kunnen opvangen. Een gevel of een dak kan in de zomer wel 60 graden celcius warm worden en in de winter vriest het wel eens -10 gradne celcius. Om er nu voor te zorgen dat het metselwerk ten gevolge van deze temperatuurspanningen niet gaat scheuren, dient het metselwerk gedilateerd te worden. In ieder geval moet in een hoek een dilatatievoeg te worden gehouden en verder wordt in de gevels op een afstand van 10-15 meter een dilatatie gemaakt. Bij betonstenen met een groere uitzettingscoëfficiënt en lage borstweringen worden in de regel meer dilataties gehouden.
-Prefab binnenspouwbladen
Tussen betonnen en houten binnenspouwbladen dient voor de bouwuur en de vloerranden langs isolatie te worden aangebracht. In het geval van houten binnenspouwbladen dient het minerale wol te zijn in verband met de eisen tegen eventueele brandoverslag. Steenwol smelt bij 1150 c en glaswol bij 750 c, harde isolatie al bij veel lagere temperaturen.
Binnenspouwbladen worden akoestisch ontkoppeld aangebracht zodat geen flankerende geluidsoverdracht kan plaatsvinden. Met één anker mogen geen twee binnenspouwbladen worden vastgezet. Een zeer kritische situatie ontstaat als twee kozijnen aansluiten op een woningscheidende bouwmuur of vloer. De ankers waarmee het kozijn moet worden vastgezet, mogen niet star worden bevestigd. De naden en openingen moeten met minerale wol (zowel in verband met brand als geluid) worden dichtgezet.
-Aansluiting dakplaten
De aansluiting van dakplaten ter weerskanten van bouwmuren moet zorgvuldig geschieden. Door naden kunnen aanzienlijke geluidlekken ontstaan. Op de bouwmuren dient tussen de dakplaten of dooskappen een strook minerale wol te worden aangebracht. Tussen de panlatten boven de bouwmuren moeten stroken minerale wol worden aangebracht om omloopgeluid te beperken. De breedte van deze stroken is meestal 600mm, maar kan oplopen tot 1200mm. De maat tussen de onderzijde panlat en bovenzijde mouwmuur bedraagt maximaal 40mm. Van belang is of links en rechts van deze (dak)bouwmuur, slaapkamers of olderruimten zijn gedacht. Voor slaapkamers zijn de geluidisolatie eisen zwaarder (llu;k > 0dB) dan voor bergzolders (llu;k >5db).
-Inwendige scheidingswanden
Ook de inwendige scheidingsconstructie tussen een verblijfsruimte en een trappehuis, berging of garage dient ee Rc-waarde van 2,5m² K/W te bezitten. In het geval van trappehuizen wordt vaak een voorzetwand geplaatst estaande uit een isolatieplaat met daarop bevestigd een gipsplaat. Veblijfsruimten boven een onverwarmde ruimte (garage/bering) worden aan onderzijde voorzien van de nodige isolatie (vaak in combinatie met een plafond van stootvasthoutwolcementplaat).